Mijn hele leven ben ik al de toeschouwer. Van een afstand bekijk ik wat er gebeurt, ook als ik zelf midden in de situatie zit. Altijd een dubbel perspectief.
Iedereen leert (sociaal) te leven door eerst te beschouwen: wat doen we hier, hoe doen we dat? Bij de meeste mensen veranderen de observaties in natuurlijk gedrag. Zo doen we dat! De sociale codes raken geïnternaliseerd.
Bij mij (en anderen met autisme) is dat niet zo vanzelfsprekend. Mijn natuurlijke gedrag vertoon in alleen als ik alleen ben. Ik kan het niet omschrijven, omdat ik dan niet beschouw. Mijn bijna natuurlijke gedrag vertoon bij mijn naasten: als moeder en partner denk ik na over wat ik doe en hoe dat eruit ziet, maar ben ik ook ontspannen mezelf. Dan kan ik zowel stimmen als belangstellend naar de schooldag vragen.
Zodra er mensen zijn die minder dichtbij staan stap ik uit mijn lichaam en hang ik boven de situatie. Ik analyseer en handel tegelijk. Groeten we met handen, of stellen we ons voor aan tafel, mag ik iets persoonlijks zeggen (wat een mooie trui), of is dat ongepast? Ik denk na over hoe ik zit, hoe ik kijk, of ik naar het juiste kijk, hoe ik praat, hoe ik mijn handen houd. Schrijf ik iets op, of wacht ik even tot de spreker klaar is? Wanneer zeg ik zelf iets, en op welke toon? Maak ik er handgebaren bij? Kan ik gaan staan als ik vertel? (Ik sta graag.) Maar ook: is iedereen in dit gesprek evenveel aan het woord? Wordt iedereen gezien, komen alle perspectieven aan tafel? Zit er een hiërarchie in de weg van het doel van de bijeenkomst? Kan ik die beleefd doorbreken? Waarom kijkt die persoon zo naar me? Kan ik dat vragen? (Alleen als ik het geweldloos doe: ik heb het gevoel dat je nog iets wilt zeggen…) Als iemand op zijn telefoon kijkt, wat betekent dat? En gapen? Is het al tijd voor pauze? (Ik ga altijd te lang door, het is zeker tijd voor pauze.) Kan ik in de pauze iets persoonlijk zeggen? Hoe dicht staan we bij elkaar bij de koffiemachine? Kan ik op mijn telefoon kijken? Moet ik qua politiek iemand aanspreken? Kan ik iets leuks zeggen over iemands LinkedIn profiel? (Of ben ik dan een stalker?)
We gaan weer verder.
Zitten we op dezelfde plekken? Zitten mijn kleren goed? Vinden ze me aardig? Beweeg ik niet teveel? Heb ik mijn resting bitch face op als ik luister? Snel glimlachen en knikken. (Ik heb een tekening gemaakt, als ze maar niet denken dat ik niet oplet.) Ik ben inmiddels ongeduldig, kan ik dat laten zien? Kan ik mijn stem verheffen, kan ik ingrijpen? En als de meeting dan is afgelopen: Hoe ronden we af? Zegt iedereen iets? Bedanken we? Wie staat het eerst op, waar staan we om dag te zeggen? Zijn er nog onderonsjes? (Wat betekent dat?!) Eerst jas aan en dan groeten? (Maar ik moet nog even naar de wc, dan is jas aan lastig.) Geven we een hand? Doen we een hug? Of roepen we al weglopend bedankt?
Soms breekt mijn eigen ik door: als het doel van wat we doen uit zich raakt. Dan ben ik verontwaardigd, boos zelfs. Ongeduldig vat ik alles even samen. Ik spreek mensen aan, ik doe voorstellen en accepteer geen nee. Vroeger dacht ik dat dat altijd slecht was. Maar nu weet ik dat het mag, als het maar beleefd is. Dan noem ik het punk een maak grappen over mezelf. Ik ben de nar!
Maar meestal probeer ik te passen. In de bus, in de super, in een cafe. In een winkel, een wachtrij, een lift, op de trap van ons appartementengebouw. En ook thuis gaat het leren door: hoe werken liefde en relaties? (We kijken een serie.) Ben ik aandachtig genoeg naar mijn lief? Een voorbeeld voor mijn kinderen?
Al met al heb ik het best onder de knie inmiddels, je merkt niets aan me. Maar aan het einde van de dag ben ik vaak moe, dat driedubbel processen is best een klus. Ik houd van non-fictie. Daarin is de wereld helder en uitgelegd. Dus dan lees ik. En begrijp ik de wereld. Vanavond Blue Machine.