In 1937 schreef historicus Johan Huizinga zijn meesterwerk over spelen: Homo Ludens. In het boek onderzoekt hij wat spelen is. Een van de functies van spel: het uittreden uit de onvolmaakte wereld en het verwarde leven. Spel is het creëren van een vrije ruimte waarbinnen je niet wordt afgeleid. Een tijdelijke, beperkte volmaaktheid.
Mijn aanpak van het leven lijkt op spelen.
Ik wil graag weten in welke context ik ben en wat daarbinnen de regels zijn. Als ik dat weet en snap ben ik vrij. Ik kan dan improviseren, ben oneindig creatief en flexibel. Maar wel binnen zo’n metaforische zandbak.
Er zijn gelukkig oneindig veel zandbakken: de eenpersoons, die van ons gezin, één op één met een kop koffie, in de trein, op een podium, in een creatieve sessie. Maar ze hebben allemaal heldere afspraken en medespelers.
Er zijn zes vragen waar ik antwoord op nodig heb voor een goede zandbak:
- Waar ben ik?
- Wie zijn hier?
- Waar gaat het over?
- Wat is mijn rol?
- Hoe lang blijf ik hier?
- Wanneer is het gelukt?
Niet alles past in een zandbak: op reis gaan vind ik complex. Net als netwerkborrels en politieke processen. Maar als ik van zandbak naar zandbak kan bewegen gaat alles lekker.
Boek: Homo Ludens, Johan Huizinga
