7. Over een lichaam hebben

Toen ik 14 jaar was las ik het verhaal William and Mary van Roald Dahl. Het is een verrukkelijk gruwelijk verhaal over een vervelende en dominante man die na zijn dood in overleg met zijn arts is blijven leven als brein met een los oog in een bak water. De plot onthul ik niet, lees het verhaal vooral zelf.

Wat me vooral aan het denken zette in het verhaal is het concept van leven zonder lichaam. Wanneer ben je nog een mens? Hersenen, ja natuurlijk. William kiest ook voor een oog, maar ziet af van een oor of een ledemaat. Waar zit het zelf? Ik dacht toen dat hersenen genoeg zouden zijn. Lekker in je eigen hoofd, denken denken denken.

Als kind was ik één met mijn lichaam. Mijn hoofd had weliswaar de regie, maar het werkte goed samen. Mijn lichaam was mijn instrument waarmee in mijn ideeën concreet kon maken. Tekenen, lezen, in bomen klimmen, zwemmen, alles deden we samen. Ik dacht er nooit over na, het ging gewoon.

Toen ik twaalf was spatte die droom uiteen. Mijn oma (waar ik een beetje bang voor was) was op bezoek. Ik zat te lezen en hoorde haar tegen mijn moeder praten. ‘Ze is al flink he, is ze al ongesteld?’ Ik was ontzet. Ik voelde me naakt en zag ineens mijn lichaam. Het idee dat ik of iemand anders er naar keek en er iets van vond was nieuw voor me. Het was totaal vreemd en verbijsterend. Ik was gewend te denken en praten over wat ik dacht, maar nooit over hoe ik eruit zag.

Dat was uiteraard nog maar het begin. Als je als vrouw eenmaal borsten hebt wordt de wereld een andere plek. Dan veroorloven mensen (mannen) zich blikken, dan word je beoordeeld, dan word je publiek eigendom. En die mensen zijn in wat je denkt vaak niet geïnteresseerd. 

Het voelde als een voortdurende schending van mijn ruimte. Vandaar mijn liefde voor het verhaal van William and Mary. Alleen een brein, misschien met een typemachine eraan, heerlijk. Wat ik denk heeft waarde, mijn lichaam is een vehikel. En zo kijk ik ook naar anderen. Ik word verliefd op hoe iemand denkt, wil alleen zoenen met een interessante geest.

Om te voorkomen dat ik voortdurend in de borsten-billen keuring zit, draag ik wijde kleren. Opvallend, want ik word graag gezien. Maar wel verhullend. Zodat het over mij gaat en niet over mijn lichaam. Geen afleiding, gewoon de kern.

Maar soms -als de zon schijnt in de lente- is mijn lichaam even de baas. Dan kan ik zitten en genieten van de warmte. En dan vraag ik me af hoe het voelt als je lichaam en geest samen één zijn. Zoals vroeger.


Geplaatst

Door